Het kiezen van ondergroei voor de nieuwe aanplant
Na het toelaten [in Duitsland] van de in zuidelijker landen reeds langer gebruikelijke zwakgroeiende onderstammen 420A, 101-14 Millardet et de Grasset, 161-49 Couderc, 110 Richter en de 1103 Paulsen doen zich enkele vragen voor over de teeltwijze.
Het is een fundamenteel punt dat de zwakke groei alleen te handhaven is door het juiste bodembeheer. Maar ook het weer speelt een overwegende rol, omdat er bij ons [in Duitsland] veel meer regen valt. De nieuwe onderstammen worden in Zuid-Europa in een klimaat met droge zomers dicht op elkaar gezet op humusarme grond. Men kan deze situatie slechts bij benadering realiseren, bijvoorbeeld in de hoger gelegen delen van het Remstal [een oost-west lopend dal ten oosten van Stuttgart], waar voor een deel pure zandbodem ligt. Wegens het UTA-risico moeten er hier voor de zekerheid geen witte druiven aangeplant worden.
Figuur 1. Phazelia |
Figuur 2. Rettich |
Echter, op een zware boden met dieper liggende kleilagen zullen zwakgroeiende onderstammen sterker wortelen en groeien. Men moet dan eventueel aan opbrengstbeperking gaan doen en de stokken wat dichter op elkaar zetten. Hier kunnen ook SO4, Binova en voor een deel 125AA, maar ook 1103 Paulsen hun sterke kant laten zien, namelijk hun grote chlorosebestendigheid en hun goede en voorspelbare opbrengsten. Wie lage opbrengsten wil én afwil van het vele uitdunnen moet gronden met een dunne teeltlaag opzoeken of op zijn minst ondergroei toepassen die flink wat stikstof verbruikt, zoals bijvoorbeeld rettich, boekweit of phazelia. Bij soorten met compacte trossen zou dit de standaard moeten zijn als bescherming tegen botrytis.
Tarwe, rogge of gerst wordt afgeraden als de bodem een dikke teeltlaag heeft, want het waterverbruik ervan is zeer hoog. De bovenste 30 cm van de bodem vormt de het voornaamste wortelgebied van deze grassen en deze droogt daardoor uit. Maar zelfs met inachtneming van alle regels zijn bij ons [in Duitsland] de resultaten sterk van het weer afhankelijk.
Figuur 3. Boekweit |
Figuur 4. Havikskruid |
Hoogstamdruiven
Tot nu toe werden hoogstamdruiven voor nieuwe aanplant niet altijd aanbevolen omdat de hogere kosten van het plantgoed en het aanplanten pas na tientallen jaren terugverdiend zijn. Als men uitgaat van € 6.000,- tot 7.000,- aan hogere kosten per hectare is de terugverdientijd 30 tot 40 jaar. Hoogstamdruiven zou men alleen om redenen van een gezonde rug en bedrijfsorganisatie – er zijn minder pieken in het werk – moeten aanplanten. Maar er is nog een andere reden om de aanplant goed te overwegen. Uit onderzoek van DLR Oppenheim is gebleken dat de levensduur van hoogstamdruiven duidelijk korter is in vergelijking met normale stokken en dat de kosten van vervanging kunnen oplopen tot € 4.600,- per hectare. Dit geldt alleen niet voor Burgundersoorten [Pinotsoorten]; daarvan is de sterfte slechts 4,4% hoger vergeleken met gewone stokken.
Kortom: Als vervanging in een volgroeide wijngaard valt een hoogstamdruif zonder meer aan te bevelen wegens de voordelen in het perspectief van de onkruidbestrijding en het onderhoudswerk.
Een onkruidvrije bodem – kan dat?
Ter bevordering van de biodiversiteit en ter besparing op herbiciden kan de zwartstrook beplant of ingezaaid worden met planten die de voorkeur geven aan schraalgraslanden of blauwgraslanden. Men dient wel te letten op de waterbehoefte van de gekozen soorten. De tot nu toe succesvolle soorten zijn het havikskruit, diverse soorten sedum en de grassoort zwenkdravik.
De bodem moet als vlak zaaibed voorbereid worden. Men kan tien dagen vóór het inzaaien van havikskruit de bodem behandelen met een glyphosaathoudend herbicide. Na tien dagen de bodem met een hark bewerken en na het inzaaien weer glad strijken. Ook kunnen zaailingen van het havikskruit of het sedum aangeplant worden. Op de terrasmuren van de steile hellingen bij Stuttgart is dit reeds met succes uitgevoerd. Het onderhoud is in de eerste jaren belangrijk teneinde distels en ongewenste grassen te verwijderen. In de loop van de tijd worden ze steeds meer verdrongen. De zwenkdravik kan het beste in de herfst ingezaaid worden, en is op droge gronden geschikt voor de gehele wijngaard, zoals Zwitserse voorbeelden laten zien. De genoemde soorten doorstaan de concurrentie doorgaans zeer goed. Plaatselijke omstandigheden kunnen de planten op een specifieke manier bevoordelen; daarom is het verstandig op een klein oppervlak de groei een of twee jaar te beproeven.
Figuur 5. Zwenkdravik |
Figuur 6. Sedum album |
Bron: WINZERPRAXIS.DE © 2008-2013 Verlag Eugen Ulmer, Stuttgart
Werk in de Wijngaard 3, Maart 2014
Auteur: Siegfried Hundinger
Vertaling: P.S. voor de Wijnbouwers der Lage Landen