Drukke tijden
Het koude en natte weer van de maand mei heeft de watervoorraad van de bodem ruim voldoende aangevuld en de groei van de druif sterk afgeremd. Het uitvoeren van beschermingsmaatregelen was afhankelijk van de berijdbaarheid van de wijngaarden. De maanden mei en juni zijn voor de wijnbouwer altijd al druk, maar door het slechte weer in mei kan de drukte in juni nog wel eens toenemen. De beschikbare tijd voor het wegbreken van overbodige uitlopers was dankzij de vertraagde groei in het algemeen voldoende. Explosieve groei van de druif en de ondergroei kan in juni tot veel werk leiden. Nagenoeg al het werk moet dan gelijktijdig gedaan worden. Bij een sterke groei moet allereerst het aanbinden zeer snel gedaan worden. Als het weer goed blijft wordt het snel tijd voor een eerste ronde aftoppen. Er kan stresschlorose ontstaan en hier en daar is er hagelschade gemeld. (…) Behalve het op dit moment belangrijke werk aan de loofwand moeten er dankzij de overvloedige regenval juist nu ook maatregelen genomen worden op het gebied van gewasbescherming en bodemverzorging. |
Wegbreken
Het wegbreken wordt voortgezet. Nieuwe uitlopers op de stam en te dicht wordende delen van de loofwand worden tijdens het aanbinden verwijderd.
Aanbinden in productiewijngaarden
Het belangrijkste werk van de wijnboer in juni is het aanbinden. De scheuten worden tussen de draden gebracht. Dit werk is om twee redenen zeer belangrijk. In de eerste plaats wordt door een gelijkmatige verdeling van de scheuten een goede bezonning mogelijk gemaakt. In de tweede plaats worden door een gelijkmatige verdeling van de scheuten verdichtingen vermeden, waardoor de vatbaarheid voor ziekten sterk verminderd wordt. Verder is het gunstig voor de gewasbescherming, omdat de toegediende middelen beter, dat wil zeggen doelgerichter toegepast kunnen worden. In technisch opzicht zijn er verschillende manieren om dit werk te doen. Het aanbinden in het geval van vaste draden is zeer arbeidsintensief, doordat bij minder rechtop groeiende druivensoorten bijna alle scheuten met de hand tussen de draden geplaatst moeten worden. Duidelijke verbetering bieden hier beweegbare draden. Deze worden vóór het uitlopen uit elkaar gehouden door middel van speciale draadhouders, of ze worden weggehaald. Na het uitlopen worden deze laatste weer aangebracht zodat een groot deel van de scheuten tussen de draden terecht komt en er nog maar een paar met de hand gedaan moeten worden. Zie illustraties (www.vinimare.nl). Een nadeel van deze methode is |
Belangrijke punten bij het aanbinden:
- Let erop dat de scheuten recht naar boven groeien;
- Het ideale moment is dan, wanneer de scheuten uit zichzelf wat gaan buigen; op dat moment is het gevaar van breken niet zo groot en in de regel hebben ze zichzelf nog niet vastgehecht.
- Verdichting van de scheutgroei beslist vermijden;
- Dubbele scheuten verhinderen: [de dunste of kleinste wegbreken];
- [Kommerscheuten en achterblijvende scheuten wegbreken];
- De draden moeten strak gespannen zijn.
Toppen
Na de te verwachten weersverandering komt ook de eerste keer aftoppen in zicht. Bij het toppen worden de te ver uitgegroeide groeipunten en reeds gevormde dieven, evenals niet aangebonden zijscheuten weggesnoeid. Dit werk verhindert zoveel mogelijk het elkaar beschaduwen van de bladeren en stuurt de sapstroom naar de trossen. Bovendien verbetert het de beluchting van de loofwand. Een goed beluchte loofwand droogt sneller op, zodat schimmelvorming tegengegaan wordt. Ondanks de moderne gewasbescherming moet dit werk beslist op tijd gedaan worden, omdat alleen dit samengaan een goede bescherming biedt, vooral tegen Botrytis.
Naast een bepaalde snoeiwijze moet men ook goed in de gaten houden dat er minstens zes tot acht bladeren nodig zijn om een tros optimaal van voeding te voorzien. Bij de heden ten dage gebruikelijke teeltwijze van twee trossen per scheut betekent het dat er twaalf tot veertien bladeren boven de trossen moeten zitten om een optimale kwaliteit te verkrijgen. Deze eisen leiden ertoe dat de wijngaard een loofwandhoogte van ongeveer 1,30 m krijgt.
De eerste topsnoei wordt meestal gedaan op 20 tot 30 cm boven de bovenste draad, en de tweede nog iets hoger. Dat maakt het werk lichter, omdat er daar op dat moment geen verhoute scheuten zitten. Bij het snoeien moet erop gelet worden een scherpe, rechte snoeiwond te maken, zonder rafels. Dat ligt aan de kwaliteit van de snoeischaar of van de snoeimachine en aan de snelheid van de machine.
Het onderhouden van de jonge aanplant
Voor recente en nieuwe aanplant is bijzondere aandacht nodig. Na het wegbreken moeten de [overgebleven] jonge scheuten aangebonden worden, zodat ze recht naar boven kunnen groeien. Over de hele lengte van de stam worden jonge uitlopers weggehaald. Voor het aanbinden zijn er allerlei middelen voorhanden [bij ons bijv. de Max Tapener en de Ligapal bindtang]. Als er al een stammetje is, moet dat goed vastgezet worden en moeten de scheuten op de draden vastgezet worden. Denk aan een regelmatige behandeling tegen Peronospora en Oïdium | Max Tapener (Vitisvino.nl), Ligapal bindtang (Vitisvino.nl en Vinimare.nl en Vinimare.nl) |
Stresschlorose
Elk jaar zie je in sommige wijngaarden een enkele geel oplichtende druivelaar staan. Heel vaak gaat het dan om chlorose die veroorzaakt is door de extreme weers- en groeiomstandigheden. Bij normaal weer verdwijnt die chlorose weer. Stokken met ernstige schade en met necrose aan het blad moeten behandeld worden met bladvoeding in de vorm van ijzerchelaat of ijzercitraat (…).
Bron: WINZERPRAXIS.DE © 2009 Verlag Eugen Ulmer, Stuttgart
Werk in de Wijngaard 6, Juni 2013
Auteur: Tim Ochβner
Vertaling: PS