Lamsteligheid

Home » Kenniscentrum » Druiventeelt » Artikelen Wijnbouw » Lamsteligheid

Lamsteligheid

Inleiding

Lamsteligheid is een fysiologische ziekte van de druivelaar. Delen van het steelstelsel sterven af en verdrogen, waardoor de bessen niet rijp worden en eveneens verdrogen. De gevolgen kunnen kwaliteitsvermindering beteke-nen van het oogstgoed en van de daarmee geproduceerde wijn.
Horst D. Mohr, Biologische Bundesanstalt, Bernkastel-Kues, doet verslag van pogingen tot voorkomen en bestrijden.

Bron: Horst D. Mohr, Biologische Bundesanstalt, Bernkastel-Kues, Das Deutsche Weinmagazin 14/7, juli 2007

Vertaling: Peter Siebrands, 20/2/2012
Nb. Opmerkingen van de vertaler staan tussen [vierkante haken], verwijzingen naar uitleg met een nummer achter een woord1).

Oorzaken

Tot het grote aantal oorzaken horen bijvoorbeeld slecht weer tijdens de bloei en wisselende weersomstandigheden in de rijpingsfase. Overbodige vegeta-tieve groei (bijv. als gevolg van verhoogde stikstofbemesting) bevordert deze ziekte, terwijl groeibeperkende maatregelen (bijv. in de vorm van ondergroei) haar beperkt.
Men weet reeds lange tijd dat bladbemesting met magnesiumzouten de lam-steligheid kan beperken. De aanbevelingen over het optimale tijdstip en het juiste deel van de plant waarop de bemesting zich richt, lopen tot nu toe echter uiteen. Daarom moet met eigen onderzoek verduidelijkt worden welke van de twee volgende strategieën de beste beloften inhoudt:

  • De hele loofwand wordt als lopende gewasbeschermingsmaatregel behandeld met zwak geconcentreerde oplossingen van magnesium-zouten.
  • Alleen de druivenzone wordt op een laat tijdstip en afzonderlijk met sterk geconcentreerde oplossingen van magnesiumzouten behandeld.

Als criterium voor de preventieve werking tegen lamsteligheid diende de mag-nesiumtoename in het steelstelsel. Tijdens het onderzoek deden er zich geen symptomen van lamsteligheid voor. Verder werd de vraag onderzocht hoe goed symptomen van magnesiumgebrek op bladeren voorkomen kunnen worden met uiteenlopende magnesiumbemestingen. In het laatste geval werden de bladeren visueel beoordeeld en werd het magnesiumgehalte onderzocht. De testen waren gerandomiseerd en werden vier keer herhaald. De resultaten werden aan de Tukey-test1)  onderworpen, waarbij de verschil-lende letters in de grafieken en tabellen willen zeggen dat de verschillen tussen de onderzochte rijen met proefplanten statistisch significant zijn.

Het bestrijden van gebrekssymptomen op bladeren

Een jonge Regent-aanplant in Wolf vertoonde gebrekssymptomen ondanks een voldoend magnesiumgehalte van de grond. Zie Afbeelding 1. In deze aanplant werd daarom het volgende blad-bemestingsonderzoek gedaan.

Afbeelding 1) Magnesium gebrek bij blauwe druiven.

Wolf 1999

Locatie Wolfer Schatzgarten. Oriëntatie oost. Helling 30%. Druivensoort Regent/5C. Jaar van aanplant 1990. Plantafstand 2 x 1,30 m. Permanente ondergroei om de andere rij. Zeven tot negen stokken per proefrij. Magnesiumgehalte van de bodem hoog. Kalium-magnesiumverhouding matig.
Zie Tabel 1.

Onderzoeksvarianten:

  1. Onbehandeld
  2. Bitterzout (magnesiumsulfaat, 16% MgO) .
    Concentratie van de oplossingen: 0,75 tot 2,5%.
  3. Magnisal (magnesiumnitraat, 16% MgO).
    Concentratie van de oplossingen: 0,3 tot 1%.
  4. Falnet (Magnesiumoxide, 83% MgO).
    Concentratie van de oplossingen: 0,17 tot 0,5 %.

De loofwand werd tussen 26 mei (6 tot 8 bladeren ontvouwen) en 11 augus-tus 20072)  (begin van de rijping) vijf maal met een motorrugspuit behandeld. Gelijk op met de ontwikkeling van de plant werd de dosering van de blad-bemesting verhoogd. Bij de voorlaatste en de laatste beurt waren de concen-traties in overeenstemming met de aanbevelingen van de leveranciers.
Tabel 1 toont de aanwezigheid van voedingsstoffen in de bodem.

 
Tabel 1. Voedingsstoffen in de bodem van de proefpercelen
Perceel
Diepte (cm)
pH
P2O5  mg/100g
K2O mg/100g
Mg mg/100g
Humus %
Wolf
0 – 30
30 – 60
5,4
5,4
21
17
26
16
22
17
1,9
Kues
0 – 30
30 – 60
6,0
5,8
33
26
48
38
20
13
2,7
Graach
0 – 30
30 – 60
6,7
6,1
37
51
27
25
25
19
5,3
 

Op 3 augustus en op 1 september 1999 werd het aantal bladeren geteld met matige tot sterke symptomen van magnesiumgebrek. Het resultaat staat in Afb. 2.[ Niet overgenomen. Te zien is, dat de onbehandelde wijnstokken gemiddeld 5 tot 6 keer zoveel aangetaste bladeren hadden als wel behan-delde wijnstokken.] Men ziet dat de bladbemesting een sterk effect had en [er wordt gesteld] dat de verschillen met ‘onbehandeld’ statistisch significant zijn.

Op 5 oktober 1999 werden er per onderzoeksrij 24 bladeren uit de ‘regio 5 tot 8 bladeren’ genomen van de hoofdscheuten. Daarbij zag men in de Falnet-rij nog wat spuitresten.[…] Per experimentele rij werden er zes bladeren gewas-sen [in een door biologen gebruikt schoonmaakmiddel van verdund zoutzuur en zgn. Tween] en afgespoeld. In vooronderzoek was al vastgesteld dat op deze manier de magnesiumaanslag verwijderd werd. Het resultaat staat in Tabel 3. In alle drie de bemestingsvarianten ziet men een duidelijke [en volgens de auteur] statistisch significante toename van het magnesiumge-halte. De Magnisal-variant onderscheidt zich daarbij [volgens de auteur] ook nog eens significant van de Falnet-variant.

 
Tabel 3.   Magnesiumgehalte van gewassen bladeren van Regent na bladbemesting met uiteenlopende magnesiumverbindingen
Onderzoeksvariant
Mg- gehalte bladeren in %
Mg-gehalte bladeren uitgaande van 1 g MgO per stok
Onbehandeld
0,099 a
Bitterzout
0,268 bc
0,035
Magnisal
0,284 c
0,080
Falnet
0,239 b
0,026
 

Bij deze resultaten moet men zich bedenken dat er bij de diverse bladbemes-tingsproeven uiteenlopende hoeveelheden magnesium gebruikt werden, namelijk 7,7g MgO per stok in het geval van bitterzout, 3,5g MgO per stok met Magnisal en 8,8g MgO per stok met Falnet. Om een directe vergelijking mogelijk te maken werden in Tabel 3 in de rechterkolom de percentages omgerekend naar 1 g MgO per stok. Te zien is dat Magnisal duidelijk beter opgenomen wordt dan bitterzout en deze laatste weer betere dan Falnet. In onderlinge verhouding is de mate van opnemen als volgt: 1 Magnisal – 0,43 Bitterzout – 0,32 Falnet. Hoewel Magnisal bijna twee maal zo duur is als bitterzout is het de hogere prijs dus waard. Het voordeel van Falnet zit in de goede hechting en een langdurige magnesiumafgifte.

Het voorkómen van lamsteligheid

In het tweede deel van het onderzoek moet duidelijk worden of een preventieve behandeling tegen lamsteligheid (Afb.3) beter op de hele loofwand gericht kan worden of alleen op de trossen. Daarvoor werden de volgende onderzoeken gedaan.

Afbeelding 3) Lamsteligheid bij witte en blauwe druiven.

Kues 2001

Locatie Kueser Kardinalsberg. Helling 30 tot 35%. Oriëntatie zuid-zuidwest. Druivensoort Riesling/5C. Jaar van aanplant 1994. Plantafstand 1,20 x 2,00 m. Om de andere rij permanente ondergroei. 45 tot 69 stokken per proefrij. Magnesiumgehalte van de bodem: goed. Kalium-magnesiumverhouding: goed.

Onderzoeksvarianten

  1. Onbehandeld
  2. Gehele loofwand m.b.v. een tunnelspuit, van 6 juni (bloesem geheel ontwikkeld) tot 25 juli 2001 (einde trossluiting), zes maal met bitter-zout behandeld. Concentratie aanvankelijk 1%, later maximaal 2%.
  3. Druivenzone na trossluiting m.b.v. de tunnelspuit op 25 juli en 14 augustus 2001 behandeld met een 5%-oplossing bitterzout.
  4.  Druivenzone met een motorrugspuit op 28 augustus en 5 september 2001 bij het zacht worden van de druiven met een 5%-oplossing bitterzout (‘de druivenwas’).

Van 20 september tot 15 oktober 2001 werden er drie keer bladeren verzameld en in een mengsel van verdund zoutzuur en Tween gewassen, zoals hiervoor eerder genoemd. Bovendien werden er uit elke onderzochte rij zes trossen genomen waarvan de bessen bij de aanhechting met een fijne schaar afgeknipt werden. Het steelstelsel werd in 1,5 liter zoutzuur-Tween-oplossing gereinigd.
De maandelijkse neerslag bij weerstation Kues (op een afstand van 7 km hemelsbreed) wordt getoond in Tabel 2. De neerslag lag in juni en oktober boven het 90-jarig gemiddelde, in de overige maanden eronder.

Tabel 2. Neerslag (mm) bij Weerstation Kues
 
Juni
juli
Augustus
September
Oktober
1999
75
68
47
48
61
2001
86
71
50
75
47
90-jarig gemiddelde
67
73
73
57
57

De gemiddelde waarde van het magnesiumgehalte van de gewassen bladeren en steelstelsels van de drie steekproeven staan in Tabel 4.
De tunnelspuit leidde in beide gevallen weliswaar tot een hoger magnesiumgehalte in het blad maar niet in het steelstelsel. De ‘druivenwas’ met de rugspuit leidde daarentegen tot duidelijk hogere gehalten, zowel in de bladeren van de troszone als in de steelstelsels.


Tabel 4.  Mg-gehalte van gewassen bladeren en steelstelsels
 na bladbemesting met bitterzout (Kues 2001)
Variant
Blad in topzone
Mg %
Blad in troszone
Mg %
Steelstelsel
Mg %
1. Onbehandeld
 
0,17
0,13
0,063
2. Tunnelspuit, 1 tot 2% bitterzout, zes behandelingen
0,25
0,30
0,066
3. Tunnelspuit, 5% bitterzout, twee late behandelingen
0,18
0,28
0,069
4. Motorrugspuit, 5% bitterzout, twee late behandelingen
0,17
0,35
0,110

Voor het beantwoorden van de vraag welke bijdrage de behandelde bladeren leverden aan het magnesiumgehalte in het steelstelsel werd de volgende proef gedaan.

Graach 2001

Locatie Graacher Himmelreich. Helling 10%. Oriëntatie west-zuidwest. Druivensoort Riesling/5C. Jaar van aanplant 1991. Plantafstand 1,20 x 2,00m. Om de andere rij permanente ondergroei. Voedingsgehalte van de bodem: zie Tabel 1. 12 tot 13 stokken per proefrij. Het magnesiumgehalte van de bodem was hoog, de kalium-magnesiumverhouding matig (Tabel 1).

Onderzoeksvarianten:

  1. Onbehandeld.
  2. Gehele loofwand met de tunnelspuit op 1 en 21 augustus na tros-sluiting behandeld met een 5%-oplossing bitterzout.
  3. Als 2, maar voorafgaand aan de bespuiting de trossen in plastic zakken verpakt.
  4. Druivenzone met de rugspuit op 14 en 22 augustus na trossluiting bespoten met 5%-oplossing bitterzout (‘de druivenwas’).
  5. Als 4, maar met ingepakte druiven, als bij 3.

Een deel van de trossen werd ‘smorgens vroeg in plastic zakken verpakt.[…] de zakken werden met een draad rondom de trossteel dichtgebonden. Per proefrij werden er 80 trossen verpakt (5 stokken met elk 16 trossen). Na op zijn hoogst twee uren [na de bespuiting] waren de bladeren en de druiven weer droog. Van 19 september tot 8 oktober werden er drie maal per proefrij 6 bladeren en 6 trossen weggenomen en na bewerking gewassen [op de wijze zoals eerder vermeld]. Afbeelding 5 [niet overgenomen] toont het resultaat van de analyse. Men ziet dat het magnesiumgehalte in de bladeren van de troszone sterker stijgt dan in die van de topzone. De tunnelspuit bracht maar een kleine stijging teweeg in het steelstelsel (gemiddeld 24%); de rugspuit daarentegen een stijging van 170% [in het steelstelsel]. In de verpakte varianten lagen de waarden [voor het steelstelsel] op het niveau van ‘onbehandeld’. Dit toont aan dat het magnesium praktisch niet van de bespoten bladeren naar de trossen getransporteerd wordt.

Een belangrijk criterium bij het voorkomen van lamsteligheid is ook de kalium-magnesiumverhouding. Hoge waarden zijn m.b.t. lamsteligheid nadelig. In Tabel 5 valt het op dat de verhouding in de steelstelsels een veelvoud groter is dan in de bladeren. In de categorie ‘onbehandeld’ ligt de K:Mg-verhouding op 57, wat als een normale waarde beschouwd kan worden. Door de behande-ling met de motorrugspuit kon de verhouding in het steelstelsel tot 21 ver-laagd worden, wat m.b.t. het vermijden van lamsteligheid een goed resultaat is. In de bladeren van de topzone was in de categorie ’onbehandeld’ de K:Mg-verhouding hoger dan in de bladeren van de troszone. Dat komt door de intensievere behandeling van de troszone.

 
Tabel 5.  K:Mg-verhouding in gewassen bladeren en steelstelsels
 na bladbemesting met bitterzout (Graach 2001)
Variant
Blad in topzone
K/Mg
Blad in troszone
K/Mg
Steelstelsel
K/Mg
1. Onbehandeld
 
3,8
3,2
57
2. Tunnelspuit, 5% bitterzout, twee behandelingen
2,9
1,7
46
3. Als 2, trossen ingepakt.
3,3
1,9
54
4. Motorrugspuit, 5% bitterzout, rwee late behandelingen
3,6
1,4
21
5. Als 4, trossen ingepakt
4,0
1,8
54
 

Samenvatting

Magnesium moet bij bladbemesting op dié plantendelen terechtkomen waar het op korte termijn nodig is. Bij een algemeen magnesiumgebrek, herken-baar aan de typische bladverkleuringen, zijn dat de bladeren. Voor het vermijden van lamsteligheid moeten de zaken anders aangepakt worden. Een snelle, effectieve verhoging van het magnesiumgehalte in het steelstelsel is alleen mogelijk met een intensieve behandeling van de trossen met magne-siumzouten (de ‘druivenwas’). Dat leidt tot een duidelijke verkleining van de kalium-magnesiumverhouding in het steelstelsel. Het op de langere termijn veiligstellen van de magnesiumvoorziening via de bodem wordt daardoor echter niet overbodig.
Van magnesiumnitraat werd in relatie met de toegepaste hoeveelheid een meer dan twee keer zo grote hoeveelheid magnesium in het blad opgenomen als van magnesiumsulfaat. Het is aannemelijk dat magnesiumnitraat ook makkelijker in het steelstelsel terecht komt. Aangezien echter bij hogere concentraties de bladeren kunnen verbranden, moet het minder hoog gedoseerd worden. Bladnecrose kan bij Magnisal optreden vanaf een 1%-oplossing, bij bitterzout vanaf een 2,5%-oplossing. Of zich bij een late magnesiumnitraatbespuiting nadelige effecten voor de druivengezondheid voordoen (botrytis) moet in verder onderzoek duidelijk gemaakt worden.

Subscripts

  1. De Tukey-test bepaalt de rangschikking van (met een eerdere ANOVA-test ofwel variantieanalyse) gevonden verschillen tussen steekproeven (hier: de onderzoeksvarianten, zie verderop in de tekst).
  2. ‘2007’ is vermoedelijk een vergissing van de auteur of van de redacteur van het tijdschrift. De Wolf- onderzoeken zijn gedaan in 1999, blijkt uit de rest van de tekst.
Item toegevoegd aan winkelwagen.
0 items - 0,00