Februari 2014

Home » Kenniscentrum » Druiventeelt » Jaar in de wijngaard » Februari 2014

Hagel-/Vorstschade en bemestingsplan

Wie vorig jaar getroffen werd door hagelschade moet zich nu weer buigen over zijn jonge aanplant. En verder komt zo langzamerhand het bemestingsplan voor het komende seizoen in beeld.

Hagelschade

Wanneer jonge aanplant hagelschade opgelopen heeft, gaat de schade vaak tot op het merg van de plant. De stammetjes hebben blijvende schade opgelopen en zullen binnen een paar jaar uitvallen. De beschadigingen zijn ingangen voor schimmels en bacteriële aandoeningen als esca en mok. Het zal nooit iets worden met de productiviteit van deze stokken doordat veel vaatbundels voor het voeden van de loofwand [floëem] niet meer functioneren.
Om het uitlopen van het onderste deel van het stammetje te bevorderen, moeten we vóór het begin van de vegetatieperiode de plant geheel terugsnoeien.

Hoe pakken we dit aan?

We laten [niet één maar] twee scheuten van onderaf uitgroeien om te voorkomen dat de scheuten te dik worden door een te groot gehalte aan merg. Eén van de twee nieuwe stammetjes wordt in het erop volgende jaar weggesnoeid. Het onderhoud volgt verder de normale procedure: in een vroeg stadium aanbinden en dieven wegbreken. De dieven die uit de bladokselogen lopen, moeten snel weggebroken worden om wonden aan de nog dunne stam te voorkomen. Dit voorkomt voor een deel de vorming van slapende ogen waarvan het uitlopen in het erop volgende jaar weer voor wegbreekwerk aan de stam zou zorgen.

In volgroeide wijngaarden met hagelschade zijn het meestal de scheuten die de schade hebben opgelopen. Als ze worden uitgebogen, breken ze. Niet doen dus. Het is het beste in dergelijke wijngaarden op cordonsnoei over te gaan. De ligger van het voorgaande jaar blijft op zijn plaats en de opgaande scheuten worden tot op twee of drie ogen afgesnoeid en om de andere geheel verwijderd. Tussen de aangesnoeide stiften moet ongeveer een snoeischaar in de lengte passen. Het uitbuigen vervalt en indien nodig vernieuwt men de bindingen.

Bij de weinig vruchtbare soorten Trollinger, Muskateller, Traminer, St. Laurent en Lemberger snoeit men de stiften tot op twee of drie ogen. De opbrengstbeperking die zo gerealiseerd wordt leidt ertoe dat de stok ontzien wordt en deze een reserve kan opbouwen in het oude hout.
Andere druivensoorten moeten door middel van scheut- en trosdunning behoed worden voor een overmaat aan trossen.
Een andere methode is het aansnoeien1 van strekkers van 25 tot 30 cm lengte, welke aangebonden moeten worden om breuk tijdens de groei te voorkomen. Deze strekkers worden zodanig aangesnoeid dat ze naar links en rechts in het geleidesysteem komen te staan, dus een V vormen. 

Opmerkingen (WBLL):

  • Dit ziet er dus uit als een cordonligger met hele lange stiften.] Het aantal ogen wordt beperkt tot acht per stok; zo omzeilt men het probleem van de lage vruchtbaarheid in het onderste deel van de strekkers.
  • Al de genoemde reparatiemethoden lijken ook geschikt voor het opvangen van de gevolgen van vorstschade aan stam of scheuten.

Bemestingsplan 2014

In de aflopende winter of het vroege voorjaar neemt men bodemmonsters om de behoefte aan mineralen te kunnen vaststellen. Niet alleen de gebruikelijke pH, P (fosfor) en K (kalium) moeten gemeten worden, maar ook M (magnesium), B (borium) en het humusgehalte. Per perceel neemt men 15 monsters tot op een diepte van 30 cm. Men heeft een 800 tot 1000 gram grond nodig in een plastic zak. Geef datum en perceel van het monster aan en uw naam en adres. Stuur het monster op naar een onderzoekslab. De monsters hoeven niet diepgevroren worden, want het stikstofgehalte wordt niet gemeten.

Opmerkingen (WBLL):

  • Uiteraard bevelen wij onze sponsor Soiltech te Biezenmortel aan. Maar ook via Vitis Vino te Bentelo kan men in Duitsland grondmonsters laten onderzoeken.

Enkele punten uit het Duitse Düngemittelrecht: Wie per jaar meer dan 50 kg totaalstikstof/ha of 30 kg fosfaat/ha uitstrooit moet om de zes jaar een bodemonderzoek laten doen. Als de bedrijfsgrootte meer dan tien hectare bedraagt en het bedrijf nooit meer dan de eerdergenoemde hoeveelheden N en P gebruikt, moet er voor de gebruikte bemestingsstoffen een overzicht gemaakt worden van de netto-aanwezigheid (aanvoer minus verbruik) van de stoffen in de percelen van het bedrijf. Ook zijn er regels voor het uitstrooien van de meststoffen:

  • Niet op een bevroren bodem, als deze niet in de loop van de dag opdooit;
  • Niet bij meer dan 5 cm sneeuw;
  • Niet als er water op het land staat of de grond met water verzadigd is. Dit geldt zowel voor persrestanten als haksel.

Er bestaat ook een verplichting tot het onderwerken van Kieselgurfilterkoek en meststoffen op basis van beendermeel.
Deze middelen moeten uit veiligheidsoverwegingen onmiddellijk ondergewerkt worden wegens het gevaar van uitdrogen, waarbij kristallijn silicaat (minuscule glasbolletjes) respectievelijk ammoniak kunnen vrijkomen.

 

Bron: WINZERPRAXIS.DE © 2008-2013 Verlag Eugen Ulmer, Stuttgart
Werk in de Wijngaard 2, Februari 2014
Auteur: Siegfried Hundinger
Vertaling: P.S. voor de Wijnbouwers der Lage Landen

Item toegevoegd aan winkelwagen.
0 items - 0,00