Kaliumgebrek
Inleiding
Kalium is van belang voor de kleur van de druiven, voor de winterhardheid van de stok en voor resistentie tegen ziektes. Een ernstig kaliumgebrek kan de groeikracht van de druif aantasten en de grootte van de bessen verminderen en de opbrengst van de oogst verkleinen.
Identificatie
Kaliumgebrek is te herkennen aan een olieachtige, bronzen glans op de bladeren. In een later stadium gaan de bladeren aan de randen omkrullen en treden er bruinverkleuringen op. Delen van het blad kunnen afsterven.
Soms ontwikkeld het beeld zich gelijk aan de symptomen van magnesiumgebrek.
Kaliumgebrek treedt als eerste op bij de bladeren in het midden van de scheut, gevolgd door de onderste bladeren. Symptomen worden mid- tot laat in de zomer zichtbaar.
Vaak verward met:
- vorstschade na uitloop van het blad (voorjaar);
- schade door mijten (Panonychus ulmi)
Oorzaak
Kaliumgebrek komt vooral voor bij nieuw aangeplante wijngaarden op braakliggend en verwilderde landbouwgronden. In een bestaande wijngaard is kaliumgebrek meestal het gevolg van te natte grond (uitspoeling) of te droge of te compacte grond (de druif heeft dan moeite om het kalium uit de bodem te halen).
De opname van kalium wordt negatief beinvloed door de aanwezigheid van te hoge waarden van calcium, magnesium, stikstof of fosfor.
Maatregelen
Door het uitvoeren van een bodemonderzoek kan worden vastgesteld in hoeverre kalium zal moeten worden toegevoegd.
Pas hierbij op dat een teveel aan kalium de opname van magnesium tegengaat, met een mogelijk magnesiumgebrek als gevolg.