Juli 2014

Home » Kenniscentrum » Druiventeelt » Jaar in de wijngaard » Juli 2014

Voedingsstoffen in de wijngaard

Al sinds jaar en dag wordt er bladbemesting toegepast. Het toedienen van noodzakelijke voedingsstoffen is belangrijk. Overmatige toediening moet vermeden worden; het kost onnodig veel geld, het kan milieubelastend zijn en de plant kan er schade door ondervinden.

Er wordt hier gesproken over ‘voedingsstoffen’ maar in feite bestaat bemesting uit het toedienen van de mineralen waaruit de plant zelf zijn voedingsstoffen maakt. (Opmerking van de vertaler.)

Het geschoolde oog van de wijnbouwer kan vaststellen in welke behoefte van de druivelaar de bodem nog niet voorzien heeft. Om [aanvullend] objectief aan te tonen of er [bijvoorbeeld] nog genoeg stikstof in de plant aanwezig is, kan een eenvoudige steeltjestest uitsluitsel geven.
Uit de wijngaard worden 20 bladstelen genomen, ongeveer op 40 cm onder de groeipunt. Het tijdstip van het nemen van het monster is belangrijk. Het moet zo vroeg mogelijk in de ochtend gedaan worden, omdat op dat moment het aanwezige nitraat nog niet verwerkt is in de stofwisseling van de plant.
De bladstelen worden op een stevige ondergrond fijngesneden en met een knoflookpers in een klein glas uitgeperst. Men doopt een teststrip voor een nitraattest in de vloeistof. Na de strip afgeschud te hebben, vergelijkt men de strip met het op de verpakking afgedrukte kleurverloop. Dat geeft de indicatie van de nitraatwaarde, wat op haart beurt een aanwijzing is voor de [eventuele] verdere maatregelen. Bij een testuitslag van minder dan 150 mg nitraat/liter kan men spreken van een te laag gehalte. Tot en met de trossluiting moet er dan bladbemesting toegepast worden. Daarbij dient men er op te letten dat er op witte druivensoorten geen ureumhoudende bladbemesting (zoals in Carbamidestikstof) toegepast wordt, teneinde bitterheid van de wijn te voorkomen. Een uitslag van 150 tot 250 mg nitraat/liter duidt op een voldoende hoeveelheid. Waarden van meer dan 250 mg/liter vereisen een extensievere bodembehandeling; het inzaaien van een ‘nitraatrem’ in de vorm van een stikstofbindende ondergroei vanaf eind juli. In het eenvoudigste geval zaait men mosterdplanten in. Deze hebben geen speciale verzorging nodig. Door het binden van stikstof wordt in de praktijk ruim 60% minder Botrytis gevonden in vergelijking met niet ingezaaide percelen. De nitraattest van het merk Merckoquant
met 100 of 25 analysestrips is verkrijgbaar in de vakhandel, en bij de producent Pronova, Bahnhofstrasze 30, 07639 Bad Klosterlausnitz, tel. 03 66 01/93 49 06, fax 03 66 01/93 49 07. E-mail: info@stelzner.de Website: www.stelzner.de

Troshalvering voor betere kwaliteit

Voor compacte soorten waarbij tot nu toe nog geen maatregelen genomen zijn voor het losser maken van de trossen is het vanaf halverwege tot eind van de maand de tijd voor het halveren van de trossen. Men gebruikt hiervoor bij voorkeur een spitse oogt- of trosschaar. Daarmee worden de bessen bij het doorknippen van de hoofdsteel het minst beschadigd. De tros organiseert zichzelf opnieuw en wordt losser, waardoor de bessen elkaar niet meer kapot kunnen drukken. (…) [Een alternatieve manier is het halveren van de tros in de lengte.]
De vroege soorten zijn het eerst aan de beurt. Tegen de tijd van het zacht worden van de bessen moet het halveren voltooid zijn ter voorkoming van schimmelinfecties.

Jonge aanplant

De watervoorziening moet gegarandeerd zijn, in noodgevallen door het geven van 5 liter water per plant. Let er op dat de grond goed aangedrukt is rondom de wortels en controleer het in twijfelgevallen door de plant nog even uit te graven en opnieuw te planten. Groeiproblemen ontstaan ook door het gebruiken van ongeschikte plantaarde die veel zuurstof opneemt en die zo de wortels kan beschadigen. Vooral in zware grond moet men zand in het plantgat bijmengen om voldoende luchtkanaaltjes te houden. Als er zichtbare schade is, helpt alleen nog het diep openscheuren van de bodem naast de rij planten. Ook kan het gieten met een 2%-oplossing van zgn. Effectieve Micro-organismen (EM) behulpzaam zijn. Het inzaaien van ondergroei kan – afhankelijk van de plek – in concurrentie met de druivelaar als sterke groeiremmer werken. Het beperken ervan tot een strook van een meter breedte in het midden van de gang moet in de meeste gevallen voldoende zijn.

Bron: WINZERPRAXIS.DE © 2008-2013 Verlag Eugen Ulmer, Stuttgart
Werk in de Wijngaard 7, Juli 2014
Auteur: Siegfried Hundinger
Vertaling: P.S. voor de Wijnbouwers der Lage Landen

Item toegevoegd aan winkelwagen.
0 items - 0,00