Augustus 2014

Home » Kenniscentrum » Druiventeelt » Jaar in de wijngaard » Augustus 2014

Effectief lamsteligheid voorkómen

Ook dit jaar zijn de voorwaarden voor lamsteligheid ideaal:

  1. Vóór de bloei was het ‘snachts vaak kouder dan 10 0 C. Dat veroorzaakt bij een soort als Lemberger misbloei. Een klein aantal bevruchte bloesempjes veroorzaakt een slechte ontwikkeling van de vaatbundels in de stelen. Zo wordt op dat moment al de basis gelegd voor lamsteligheid.
  2. Na de bloei was het weer zes weken lang constant droog, waarna er neerslag viel tot 100 liter per vierkante meter. Zo is een tweede voorwaarde voor lamsteligheid vervuld.
  3. Eind augustus, begin september zijn slechts een paar nachten van minder dan 10 0C genoeg voor een sterke bevordering van lamsteligheid.

De verhouding tussen de mineralen kalium en magnesium van 2 of 2,5 : 1 in de bodem draagt maar voor 30% bij aan het vermijden van lamsteligheid, maar moet wel gehandhaafd blijven. De collega’s in Luxemburg, aan de Moezel en in Zwitserland adviseren al vele jaren bij het begin van de rijping, zo eind augustus, begin september, tweemaal een magnesiumbladvoeding in de troszone te geven. Alleen het magnesium dat op de trossen komt werkt tegen lamsteligheid.

Er zijn veel magnesiumverbindigen beproefd. Magnesiumsulfaat als bitterzout wordt het slechtst opgenomen. Het moet tot 20 kg/ha met 400 l water en 1 l/ha Aminosol of iets vergelijkbaars toegepast worden. Beter opneembaar is een combinatie van 7,5 kg/ha magnesiumchloride en 7,5 kg/ha calciumchloride. Ook calcium verhindert het scheuren en uitdrogen van de vaatbundels. Het chloride verlaagt de nitraatspiegel in de cellen en zou dus ook toegepast kunnen worden tegen de gevoeligheid voor botrytis.

Weest voorzichtig met calciumchloride; in contact met water wordt de oplossing erg heet! Aangezien magnesiumchloride bij het oplossen erg koud wordt, kan men het beste deze zouten mengen en ze dan in water oplossen. Een nadeel van deze zouten is de grote brekingskracht van druppels oplossing in het zonlicht,waardoor er verbranding kan optreden van het blad. Het is dus het beste het mengsel toe te passen op bewolkte dagen of ‘smorgens vroeg of ‘savonds. Het beste effect krijgt men echter dor het gebruik van de hydroxidevorm Mg(OH)2. De goedkoopste vorm daarvan is gebluste magnesiumkalk (verkrijgbaar bij Fa. Schneider Verblasetechnik, www.kalkhandel.de). Hij moet vooraf in water geroerd worden om klonteren te voorkomen en dan in een reeds voor ¾ gevulde tank met draaiend roerwerk gegoten worden. Het roerwerk moet blijven draaien, want het mengsel is niet stabiel. Met een toevoeging van 20 ml/100 liter niet-ionisch proagro spuitmiddel wordt 10 kg/ha magnesiumkalk inde druivenzone gespoten. Het voordeel van deze methode zit in de pH-waarde van 12,4 – het alkalische gebied dus, zodat er nevenwerking is op beschimmelde bessen. Ook wespen en mieren vermijden de witgekalkte trossen, naar eigen ervaring van de auteur. De ongebluste kalk steeds luchtdicht bewaren, omdat hij anders door het opnemen van kooldioxyde onwerkzaam wordt. Andere preparaten bestaan uit magnesiumcarbonaat (Magnisol; Magnesium 400) dat minder sporen nalaat, evenals Magnesiumoxide (Falnet).

Jonge aanplant

Altijd valt weer te zien dat er te vroeg ondergroei in jonge aanplant ingezaaid wordt. Er moet minstens 50 cm afstand tot de druivenrij gehouden worden. De jonge druivenplanten ondervinden anders een te sterke concurrentie en blijven achter in hun groei. Er ontstaat een soort bonzai-groei. (Zie illustratie; de Wolffmischung staat te dicht op de achterste druivenplanten, die blijven klein.) Wanneer de bodem humusarm is moet men geen ondergroei inzaaien en de bodem liever met stro bedekken tegen wegspoelen. In het jaar erop kan men dan – na humustoevoeging – een Wolffmischung inzaaien (40 kg/ha).

Als jonge aanplant niet groeit ligt dat meestal niet aan het stikstofgehalte,want bij de bodembewerking voor het planten ontstaat een stikstofverplaatsing van 200 tot 500 kg/ha; dat is meer dan genoeg. Vaak is de bodem rond de planten niet goed aangedrukt, of de zuurstofbehoefte van de wortels wordt niet vervuld, wat op zware bodems vaak het geval is. De bodem moet dan belucht worden door een geul te graven langs de rij druiven. Bij het naplanten in het jaar erop moet erop gelet worden zand in het plantgat te mengen, om de bodem te kunnen laten ademen. In geen geval nu nog stikstof geven omdat de vorstbestendigheid daardoor vermindert en er openingen voor de (virusziekte) mok ontstaan. Het is vaak beter de groei te accepteren zoals hij is en in het volgende jaar de wat zwakkere stokken terug te snoeien en ze zo tot een nieuw begin aan te zetten.

Bron: WINZERPRAXIS.DE © 2008-2013 Verlag Eugen Ulmer, Stuttgart
Werk in de Wijngaard 8, Augustus 2014
Auteur: Siegfried Hundinger
Vertaling: P.S. voor de Wijnbouwers der Lage Landen

Item toegevoegd aan winkelwagen.
0 items - 0,00