|
Groei
algemeen |
Net als de Pinot – rassen hoort de Riesling bij de top druiven voor wijn. Vrijwel ieder zich- zelf respecterend wijnbouwland heeft wel ergens de Riesling staan. Riesling is vooral een druif voor de koelere streken; dus noordelijke gebieden of, in warmere landen, de bergstreken (waar het vaak wat koeler is). Over het algemeen geeft de Riesling een goede kwaliteit druiven.
In Duitsland komt deze druif op de tweede plaats na de Müller-Thurgau en is al te vinden sinds 1477. Volgens de Franse appellation-wetten mag hij enkel en alleen worden verbouwd in de Elzas. Hij zorgt hier voor een hele reeks verschillende wijnen, waarvan de goudkleurige riesling met zijn bloemen en honingbouquet de bekendste is.
|
afstamming |
Net als bij alle andere oude druivenrassen is het ook bij de Riesling moeilijk vast te stellen waar hij precies vandaan komt. Eén veronderstelling is dat het ras afkomstig is van een oud Romeins ras (ammineïsche druif) dat al door Plinius Maior (23 tot 79 na Chr.) beschreven werd. Andere kenners geloven dat de Duitse koning Ludwig (843-876) de Riesling I voor het eerst liet aanplanten langs de Rijnoevers. Weer anderen denken de oorsprong op verschillende plaatsen in Duitsland gevonden te hebben, maar niets is zeker. Het is zelfs mogelijk dat de Riesling afkomstig is van de wilde Vitis vinifera silvestris. |
uitlopen |
Iets later dan de meeste andere rassen. Omdat de ogen pas laat uitlopen en de bloei daardoor ook laat valt, is er ook maar zelden schade door nachtvorst. |
groei |
Matige tot krachtige rechtopgaande groei, gelijkwaardig als Johanniter. Snoeien doet men vrijwel altijd als dubbel guyot, met twee lange takken half gebogen aangebonden. Staan de stokken erg ruim geplant, dan kan ook als horizontaal cordon gesnoeid worden. |
rijping |
Doordat Riesling laat rijpt zijn alleen de allerbeste standplaatsen goed genoeg, dus bij ons buiten op de warmste plaatsen of in de kas. De bodem moet snel warm kunnen worden in het voorjaar.Op goede plaatsen kan een suikergehalte behaald worden van 70 tot 80 °Oe. Hoe langer de trossen hangen, hoe hoger het suikergehalte wordt en hoe beter het zuur afbouwt.
Ervaring op de Edelhof: De eerste 8 jaren zeer slecht met een oogst die in november pas mogelijk is en dan nog maar 1055 oe gaat halen.Naarmate de plant ouder wordt (na 10 jaren) valt de oogst zo eind oktober en haalt dan een Oe van 1070 a1085.
|
trossen |
De trossen zijn klein tot matig groot, compact cilindrisch, weinig gevleugeld. De bessen zijn matig groot en groen, bij volle rijpheid aan de zonzijde donkergeel met typerende donkere stippen op de schil.
De opbrengst die van Riesling-stokken verwacht kan worden is matig tot goed, afhankelijk van grondsoort en snoei. Meestal kan eind oktober geoogst worden, soms een week of twee eerder. Mits het weer goed blijft en de bessen niet gaan rotten door botrytis – aantasting, is het vaak beter de oogst zo lang mogelijk uit te stellen. De kwaliteit stijgt dan enorm en de wijn zal er veel beter van worden. .
|
resistentie |
Niet resistent.
Het hout rijpt bijzonder goed af. Daardoor is de Riesling niet erg gevoelig voor vorst in de winter. Temperaturen van meer dan 20 graden onder nul geven vrijwel geen schade. .
|
|